Als ik vroeger viel, of erger, als ik verdrietig was mocht ik bij mijn moeder uithuilen. Ik zat snikkend op haar schoot en altijd zei zij op een gegeven moment : ‘Zo, over!’ (voor mij klonk het als oooooooooverrrrrr) en dan kreeg ik een snoepje. Ik herinner mij een blikje met frambozenzuurtjes die écht naar frambozen smaakten. Voor mij was het helemaal niet over, want ik zat nog midden in mijn huilbui. Een deel van mijn huilen bleef in mijn lijf zitten en ik voelde me nog lang van binnen nasnikken.
Ik realiseer me nu dat mijn moeder mij op deze manier probeerde te helpen. Waarschijnlijk vond ze het zelf heel naar, zo’n verdrietig meisje. Maar, hoe goedbedoeld ook, helpend was het niet.
Toen mijn oma dood ging, ik was eind twintig, was ik heel verdrietig. Na me eerst heel actief met haar uitvaart te hebben bezig gehouden, ruzie te hebben gemaakt met de uitvaartleider, een toespraak namens alle kleinkinderen te hebben gemaakt, werd ik de nacht na haar uitvaart overvallen door een huilbui. Ik was alleen en er was gelukkig niemand die ‘over’ zei. Ik huilde en huilde en pas tegen de ochtend viel ik snikkend in slaap, om ’s morgens weer snikkend wakker te worden. Nog nooit had ik zó lang gehuild achter elkaar. Tranen om mijn oma en misschien ook wel tranen ván mijn oma, die in haar leven zo’n groot verdriet heeft gekend dat zij niet meer kon huilen. Achterstallige tranen, van mij en de generatie vrouwen boven mij, die nog ergens in mijn lijf verborgen zaten.
Mijn praktijk is een plek waar gerouwd mag worden. Een plek waar verhalen verteld worden. Een plek waar onvermoede rust gevoeld kan worden. Een plek voor stille tranen en grappige anekdotes. En een plek waar verdriet soms te groot lijkt te zijn.
Omdat een verlies zo schrijnend is en soms jaren daarna nog heel vers voelt. Omdat de dood van een geliefde partner letterlijk onverteerbaar is. Omdat kinderen niet dood moeten gaan en zussen altijd bij je moeten blijven.
En oh, soms word ik mijn moeder. Dan wil ik zo graag verzachten. Wil ik helpen. Dan zou ik stiekem zó graag een snoepje geven en óverrrrrrrr zeggen.
Als het zou helpen zou ik dat doen.
Wil je ieder seizoen een mail van mij ontvangen met verhalen, tips voor boeken en inspiratie? Schrijf je dan in.
‘Verhalen van (h)erkenning en troost’