Mijn moeder vindt moederdag commerciele onzin, en bovendien Amerikááns. Ter gelegenheid van moederdag 2017 interview ik mijn moeder, Ina Paauw, over haar moeder. Mijn moeder is 82 jaar en haar moeder, mijn oma Hettie, was 83 toen zij plots in haar slaap overleed. Dat is nu 24 jaar geleden. Het werd een gesprek over de invloed van jong verlies en over dat moeders niet dood kunnen gaan.
Kun je iets over jouw moeder vertellen?
Mijn moeder was lief. Zij leek zacht en kwetsbaar, maar was heel sterk. Zij was verdraagzaam, ook al kon ze ook heel boos worden als mijn zus en ik kibbelden. En ze was onvoorwaardelijk trots op ons en later op jullie, haar kleinkinderen. Ze zou jouw werk geweldig hebben gevonden.
Zo makkelijk was haar leven niet. Mam was 32 toen de oorlog uitbrak, mijn zus was 8 jaar en ik 5. Haar man, mijn vader dus, had suikerziekte. We woonden in Rotterdam. Mijn vader was fotograaf en was in de stad tijdens het bombardement van Rotterdam. Mijn moeder stond doodsangsten uit, maar hij kwam ’s avonds gelukkig heelhuids terug. De volgende dag is hij de brandende en smeulende stad gaan fotograferen. Mijn moeder moet heel bang en benauwd zijn geweest.
Zij heeft in de oorlog veel angst gekend. Mijn vader deed spannende dingen, hij maakte microfoto’s van Duitse oorlogsinstallaties die naar Engeland werden verstuurd. Hij had zijn baan als journalist bij Het Volk opgezegd omdat hij weigerde een niet- jood verklaring te tekenen en hij schreef voor het illegale Parool. Zijn gezondheid ging achteruit, hij werd soms bewusteloos aan de kant van de weg gevonden. Hij ging dood in 1948.
Mijn moeder stond er toen alleen voor en dat was verschrikkelijk zwaar voor haar. Overdag had ze een stom baantje voor een schijtloontje daarnaast zorgde ze voor ons. ’s Nachts kon zij niet slapen van verdriet en ging ze borduren.
Merkten jullie daar wat van?
Ja zeker. Zij werd heel ziek, ze kon (tijdelijk) niet meer lopen. Mijn zus en ik kookten. Ik heb in die tijd mijn recept voor chocoladepudding vervolmaakt, dat maakte ik iedere dag!
Gelukkig kreeg zij later een bijzonder staatspensioen via de stichting 40-45 en hoefde zij niet meer te werken. Zij deed wel vrijwilligerswerk, vergelijkbaar met mijn vrijwilligerswerk van de laatste jaren, ze bezocht zieke mensen thuis. Ook bezocht zij in een periode bijeenkomsten van een spiritist, ik geloof dat zij daar troost in vond.
Ik was altijd lief en zorgzaam voor mijn moeder en heb mezelf aangeleerd om mijn eigen gevoelens in te slikken. Dat zorgzame naar haar is altijd gebleven, ik vertelde haar nooit mijn eigen ellende bijvoorbeeld. Jaren na de dood van mijn vader, op een bijeenkomst van de AJC, droeg ik een gedicht voor en moest huilen. Dat was voor het eerst dat ik iets van mijn gevoel liet zien. Ik weet nog dat ook mijn zus verbaasd was. Ik was altijd ‘de flinke’, ik liet het aan niemand zien.
Doe je dat nu nog zo mam?
Ja, ik hou me over het algemeen groot, maar ik begin wel te leren om mijn verdriet meer te delen. Tja, zo ben ik gevormd.
We maken een sprong in de tijd, naar het overlijden van je moeder in 1993, wil je daar wat over vertellen?
Ik werd gebeld door mijn zus. ‘Mam is dood’, zei zij. Ik riep ‘dat kan niet’. En zo voelde het ook echt. Het was een schok, het kón gewoon niet en ik was heel erg verdrietig. Het was het eerste overlijden na mijn vader dat me zó diep raakte.
Als je moeder dood gaat, dat kán eigenlijk niet. Later is mijn kleindochter Mirte overleden, dat is echt het allerallerergste, dat heeft de meeste impact op mij gehad. Ik ben blij dat mijn moeder dat niet heeft meegemaakt.
Weet je nog hoe je lichaam er toen op reageerde?
Tja, leegte, mijn hoofd voelde leeg, er zat een diffuse klomp verdriet in. Maar aangezien ik last heb van flink moeten zijn, wordt dat weggedrukt. Nu voelt dat niet meer zo, oud verdriet is anders. Het voelt nu rustig, ik heb herinneringen, het is geweest en het was goed.
Is er iets dat jou heeft bemoedigd of je nu nog steeds bemoedigt?
Ik heb na het overlijden van mijn moeder twee keer gedroomd over haar. Ik droomde dat zij op een feest was en ik haar zei dat ik het zo erg vond dat we geen afscheid hadden kunnen nemen. Toen zei zij, ‘maar dan doe je dat nou toch? ‘ en verdween. De tweede droom was meer een dagdroom. We waren in Frankrijk en het was zo mooi. Ik dacht:’ mam, ik had dit zo graag aan je laten zien’. Toen hoorde ik haar stem die zei: ‘maar ik zie het nu toch’.
Mijn moeder is altijd dicht bij mij gebleven, anders dan mijn vader. Die miste ik, maar ik moest toen ook voor mijn moeder zorgen. Rondom mijn kleindochter Mirte was er na haar dood, tot op de dag van vandaag, vaak een regenboog op bijzondere momenten. Na het overlijden van mijn man Kees , verscheen er steeds een roodborstje. (NB zie de blog troostborst). Die onverklaarbare dingen, die zijn troostend voor mij.
De illustratie is de exlibris die Johan Paauw, mijn vader heeft ontworpen. De Pauw staat voor onze naam, de lege plek in de boekenkast voor de uitgeleende boeken, nu vertaald naar het gemis.
Wil je reageren op dit interview? Dat kan op mijn facebookpagina.
Wil je ieder seizoen een mail van mij ontvangen met verhalen, tips voor boeken en inspiratie? Schrijf je dan in.
‘Verhalen van (h)erkenning en troost’