Lichaamsgerichte begeleiding bij rouw

Verhalen die verteld moeten worden. Jaar na jaar na jaar

‘Bizar’

Lexa is geboren in 1940, in Amsterdam, als dochtertje van Joodse ouders. Lexa is een vriendin van mij. Dat vind ik bijzonder. We ondernemen uitjes samen, soms gaan we naar de Albert Cuijp en laatst waren we bij het herinneringsconcert van Jules Schelvis. Lexa verruimt en verrijkt mijn leven. Lexa is nagenoeg blind en bij de uitjes ben ik haar ogen.
Vanmorgen belde Lexa mij. Ze had iets ‘bizars’ meegemaakt, ‘en dat woord gebruik ik echt nooit’, zei ze erbij.
Lexa is een heel slechte slaper en heeft tijdens de nacht altijd oortjes in waarmee ze de uren dommelend en luisterend naar de radio doorkomt.
Vannacht werd ze wakker, omdat ze haar naam hoorde zeggen op de radio. Lexa.  ‘Mijn verhaal werd voorgelezen’, aldus Lexa aan de telefoon. ‘Je weet wel, dat verhaal dat jij over mij had geschreven toen met rabbijn Vorst in Westerbork, ik lag echt te steigeren in mijn bed. Ik ben echt blij dat je het toen geschreven hebt.’
Het verhaal waar Lexa het over had en wat dus vannacht op de radio werd voorgelezen, heb ik een paar jaar geleden geschreven.  Ik deel het ieder jaar opnieuw op Facebook. Je kunt het hieronder lezen, doe dat alsjeblieft (weer). Het is een verhaal dat gehoord moet blijven worden, jaar na jaar na jaar.

Stilte

Lexa, een Joodse vriendin van me, heeft toen ze heel klein was in kamp Westerbork en in concentratiekamp Bergen-Belsen gezeten met haar ouders. Alleen zij overleefde het. In april vroeg ze me mee naar een bijeenkomst ter ere van de zeventigjarige bevrijding van kamp Westerbork.
Op de bijeenkomst kwam, na verschillende sprekers, als laatste een rabbijn aan het woord. Hij vertelde over zijn tijd in Westerbork en later in Bergen-Belsen. Hij was toen zeven jaar. Vlak voor het einde van de oorlog werd hij op het Verloren Transport gezet, een trein met tweeduizend stervende gevangenen, vooral moeders en kinderen. Deze reed zonder bestemming naar het oosten en werd na tien dagen in de stad Tröbitz bevrijd door het Russische leger.
Naast me voelde ik hoe er een siddering door Lexa ging.
De rabbijn nam op de bijeenkomst zijn plek in, niet alleen als overlevende van de Holocaust, maar vooral als rabbijn. Hij sprak met zachte, maar krachtige stem. De manier waarop hij zijn persoon oversteeg en een troost kon zijn – de kracht die daarvoor nodig is – raakte me enorm.
“God, er zijn mensen hier, en er zijn mensen niet hier, die kunnen niet meer in u geloven. Want God, waar was u?” Er ging opnieuw een siddering door Lexa heen. Toen de rabbijn voor ging in het gebed, sprong ze op. Als eerste van iedereen bij de bijeenkomst.
Na het gebed vroeg de rabbijn aan God om zich kenbaar te maken in de minuut stilte die volgde. En volgens mij deed hij dat. In de stilte was saamhorigheid, was troost, was verbinding, was gedeelde pijn. Het eerste geluid dat weer klonk was het geluid van de ramshoorn waar de rabbijn op blies. “Ik ben zo’n ongelovige,” zei Lexa. Toen ging ze een peuk roken. Even een andere werkelijkheid.
Ik vroeg haar of ze de rabbijn wilde ontmoeten. “Ja… Nee”, antwoordde ze en toch nam ik haar mee naar de kleine man die daar op een veldje stond, de ramshoorn nog in zijn handen geklemd. Lexa stond tegenover hem. Ze zei: “Wij hebben dezelfde reis gemaakt.” En de rabbijn stond daar, hoorde haar en zag haar. “Ook Tröbitz?” vroeg hij. En in de stilte die toen viel ontmoetten zij elkaar, na zeventig jaar. Twee mensen die als kind dezelfde reis hebben gemaakt.
Lexa sprak weinig meer over deze ontmoeting. Maar ik weet dat er in die stilte iets bijzonders is gebeurd. Dat haar ziel en die van de rabbijn elkaar geraakt hebben. Verbonden, zonder dat daar enig woord voor nodig was.

Radio

Vannacht was deze rabbijn in de studio. Hij werd geinterviewd en had dit verhaal meegenomen. Ik had geen idee dat hij het gelezen had; nóg mysterieuzer vind ik het hoe het bij hem terecht is gekomen. Onderschat nooit de kracht van internet.
De journaliste las het verhaal voor en vroeg de rabbijn daarna over deze ontmoeting. Hij wist het nog goed. ‘Het was een ontroerend moment’, zei de rabbijn. ‘We hadden een innerlijk contact, het was ook voor mij heel emotioneel’. Op de vraag of de ontmoeting echt in stilte was geweest zei hij: ‘Ja, woorden zijn dan niet genoeg. Je zwijgt en kijkt elkaar aan’. De uitzending kun je terugluisteren, het fragment met de rabbijn begint om 03.16 uur. Dat was dus het moment dat Lexa wakker werd van haar naam.
Dit jaar ga ik op 4 mei mee met Lexa naar de herdenking in de Apollolaan in de Rivierenbuurt van Amsterdam, de buurt waar Lexa is opgegroeid na de oorlog. Ik voel me vereerd.

Deel dit blog
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  

Compassiebrief Rouwen met Compassie

Wil je ieder seizoen een mail van mij ontvangen met verhalen, tips voor boeken en inspiratie? Schrijf je dan in.
‘Verhalen van (h)erkenning en troost’

  • Corinne de Graaf
  • Rouwen met Compassie
  • 0610694910

Rouwen met Compassie • Groen van Prinstererstraat 65-bg • Amsterdam-Westerpark